Nu de Eerste Kamer naar verwachting de Wet op het EPD afwijst, is het de vraag hoe het verder moet. De Eerste Kamer ziet liever eerst uitwisseling van medische gegevens in de regio, en tegelijkertijd een rol voor de overheid bij het opstellen van standaarden en normen en het houden van toezicht. Beter het EPD eerst op te bouwen van onderop – en tegelijkertijd vragen om sturing van de overheid. Het lijkt een tegenstelling. En deels is het dat ook.
Is het niet beter wanneer de overheid zich even terugtrekt uit de sturende rol? Wanneer lokale initiatieven de kans krijgen te bloeien – of te mislukken, zonder last van die vervelende pottenkijkers van de ministerie? Echt innovatie ontstaat zelden vanuit regulering en de moloch van de ambtenarij. Is het niet beter eerst te zien wat werkt, en later als overheid te proberen die succesvolle initiatieven verder te verbreiden? Laat de markt haar werk doen – het zou VVD-minister Schippers en VVD-opponente Dupuis als liberalen uit het hart gegrepen moeten zijn.
Of toch niet?
Er is namelijk iets vreemds aan de hand met marktwerking, overheidsingrijpen en gegevensuitwisseling. Normaliter werkt de markt inderdaad beter bij een terughoudende rol van de overheid. Maar wat gebeurt er bij gegevensuitwisseling tussen diverse partijen – onder andere in de zorg? Ziekenhuizen, huisartsen, apotheken en andere partijen kiezen een softwarepakket om hun werk mee te doen. Dat bouwen ze niet (of zelden) zelf, ze kiezen er een uit het beschikbare aanbod op de markt. En als ze er niet tevreden over zijn, kunnen ze overstappen op een ander pakket. Dat is ingrijpend, en geen lichtvaardig te maken keuze, maar wel een reële, en het mechanisme wat innovatieve ondernemers de kans geeft met vernieuwende, aansprekende informatieoplossingen voor de zorg te komen. Dat leidt uiteindelijk tot betere en/of minder dure zorg.
Maar wat nu wanneer alles “aan de regio” overgelaten wordt? Hopelijk worden er regionale uitwisselingen verbeterd waar bestaand en opgezet waar non-existent (bijvoorbeeld tussen eerste en tweede lijn). En hopelijk leveren die uitwisselingen ook betere en/of minder dure zorg op. En door de bottom-up, regionale aanpak zal die uitwisseling wel per regio verschillen.
En dan heeft de innovatieminnende zorgondernemer opeens een probleem. Want wanneer deze wil overstappen op een ander – beter – zorginformatiesysteem, is de keuze opeens beperkt tot enkel die systemen die de regio-specifieke uitwisseling van deze zorgverlener ondersteunen. Dat zullen er niet veel zijn. Gezien het aantal regio’s is het onbegonnen werk alles maar in te bouwen “voor het geval dat”. Waar overheidsingrijpen en marktwerking normaliter antagonistisch werken, is dat bij standaarden voor gegevensuitwisseling niet het geval. Net als bij een uniforme belastingwetgeving, of dezelfde spoorbreedte in heel Europa, maakt regulering van standaarden voor gegevensuitwisseling in de zorg de markt transparanter en toegankelijker, de keuzevrijheid van zorgondernemers groter, de innovatie sterker en de zorg uiteindelijk beter en/of minder duur.
Het is een dun koord. Regionale innovatie in een context waar een paar partijen die elkaar goed kennen snel meters willen maken moet niet geremd worden door het wachten op regels en standaarden. Maar een stevig fundament van landelijke normen en standaarden , en een uniform toezicht, verbetert de marktwerking. Zaak dus des te meer voor de zorg – overheid en “het veld” – voortvarend verder te gaan met landelijke standaardisering van de informatie-uitwisseling in de zorg.